Beren vechten in canada.reismee.nl

5 centimeter gekrompen

Wij hebben drukte nodig en dat is te vinden op de Centrale Markt. De grootste markt van Paramaribo staat ergens aan de Waterkant en bestaat uit een grote hal van twee verdiepingen, met ook aan de buitenzijde overal kraampjes met koopwaar. Parkeren is niet eenvoudig, want overal waar je kijkt zie je toetoets en busjes. Er is geen plek, maar de dolfijnentocht moet ook bij Orange worden geboekt, dus eerst maar naar het reisbureau. Voor de deur parkeren is onmogelijk, een verdwaalde Surinamer doet alsof hij parkeerwachter is en probeert ons te manipuleren. Geen effect, de dames springen uit de auto en wij parkeren even verderop, zonder Surinamer. Boeken is snel gedaan en dan maar weer terug naar de markt. 

Ergens tussen de hallen is een parkeerterrein, bomvol, maar wie niet waagt wie niet wint. Dus met een beetje drammen komen wij bij de poort waar op dat moment ook een auto wegrijdt. Plekkie! En dus kunnen wij naar binnen en parkeren pal naast de markt. De markt zelf is minder druk dan de Chinese markt. Het ziet er allemaal geordend uit, overal loopruimte en tafels vol groente, fruit, kruiden, kippen, ga zo maar door. Aan de zijkant staan allemaal eettentjes, het is nog vroeg maar her en der zitten al Surinamers soep op te slurpen. Het schijnt dat voor de bevoorrading schepen direct aan de achterkant afmeren zodat het allemaal extreem fris en vers is. Ook hier liggen de plakken hasj op tafel, of zijn het toch kruiden. Alles is ingepakt dus zelfs door aan het pak te snuffelen kom je er niet achter.

Vanaf de Centrale markt zoeven wij tussen de auto's door naar een grote toeristenshop. Effe kijken of er wat voor de kids is wat ze niet meteen in de prullenbak smijten. Wij vinden wat leuks, maar dat schrijf ik niet op want ze lezen dit verslag. Haha, lekker puh. Afrekenen is fun, de dame achter de kassa geeft ons stempelkaarten voor korting next time. Gezien de hoeveelheid ramt ze drie hele spaarkaarten vol, tja, wat moet ik ermee? 

Wij hebben een leuke kaart gezien, Suriname met haar plantages. Dus op naar de Slegte, het heet hier Vaco. Zo'n zaak bestaat in Nederland niet meer, wie o wie koopt er nog boeken terwijl Internet er is. Het is net 10 jaren terug in de tijd, het ziet er muf uit en ze hebben niet wat wij willen. Mogelijk dan maar een kopie maken van de kaart die onze buurman Stanley heeft. 

Voor onze jungle tocht hebben wij spullen nodig, lange broek, petje en Tamara Off (een soort muggenspray). Dus op naar een warenhuis waar van alles te krijgen is, maar geen luchtige lange broek. Broodjes eten kan wel, maar helaas is dat op de stoffenafdeling en je raadt het al, een uur verder met wat stoffen onder de arm kunnen wij afhaken. De auto wordt snel opgehaald en een vriendelijke bewaker van een parkeerterrein geeft ons even de ruimte om ook Ric netjes op zijn stoel te krijgen. Er is ergens nog een mall, de Hermitage Mall waar wel van alles te krijgen is. Deze mall is zeer rustig en al snel begrijpen wij waarom, gewoon nederlandse prijzen en dat kan een gewone Surinamer niet betalen. Wel een lange broek bij Mango gekocht, heerlijk luchtig met een elastiek als riem die zo uitrekt dat ik zelfs samen met Pauline in de broek pas. Toch maar wat innemen. 

Als wij eindelijk weer thuis zijn, kan ik de voeten niet meer op de tafel leggen, zij zijn 5 centimeter gekrompen. Dat slenteren is toch echt wel heel vrouwelijk.

Van beauty naar wrak - dat kan in Suriname

Vandaag de plantage tour, er zijn er twee die wij willen bezoeken beiden gelegen in Commewijne: Frederiksdorp en Marienburg.

Frederiksdorp was een koffie- en cacaoplantage.  De plantage ligt aan de oostelijke oever, stroomopwaarts naast plantage Guadeloupe en stroomafwaarts naast plantages Buitenrust en Johan Margaretha. Stichter van de 500 akkers grote plantage in 1747 was Johan Friederich Knoffel uit Pruisen.  Naar hem heette de plantage in de volksmond Knofroe. Ook de gronden van Buitenrust en het ernaast gelegen Johan Margaretha waren in zijn bezit. De laatstgenoemde plantage schonk hij aan de Luterse Kerk.  De plantage was genoemd naar hemzelf en naar de almanakheilige, op wiens naamdag hij het besluit tot de schenking genomen had. Deze plantage werd dan ook al snel Kerkigron (kerkgrond) genoemd. In  de loop der jaren in de plantage extreem verwaarloosd. Pas in 1976 kwam er een ommekeer. De plantage werd gekocht door de Nederlander Antonie (Ton) Jacobus Hagemeijer en zijn Surinaamse vrouw. Na jaren aan veeteelt en landbouw gedaan te hebben besloten de Hagemeijers omstreeks de eeuwwisseling met financiële steun van Nederland de plantage te restaureren en geschikt te maken voor toerisme. Na de restauratie werd de plantage Frederiksdorp in 2004 als eerste project buiten Paramaribo tot monument aangewezen.

Mariënburg is een voormalige suikerrietplantage, -fabriek en kampong. Mariënburg is in  1745 als suikerplantage gesticht door Maria de la Jaille. Na diverse malen van eigenaar te zijn gewisseld, werd de plantage in de 19de eeuw een koffieplantage Voor de aanvoer van het suikerriet werd een twaalf kilometer lange spoorweg aangelegd, de eerste spoorverbinding in Suriname. De eigenaar haalde Javaanse contractarbeiders uit toenmalig Nederlands-Indie.  De eerste Javanen arriveerden in1890. Op 2 juli 1902 brak onder hen een staking uit omdat de eigenaar (toen NHM) erg lage lonen betaalde. Uit Schotland afkomstige directeur James Mavor werd op 29 juli door de arbeiders achtervolgd en omgebracht. Dezelfde dag arriveerde  het Koloniale Leger op Mariënburg  sloeg de opstand neer. De suikerfabriek produceerde ook rum. De fabriek is in1986 gesloten. Het fabrieksterrein en de fabriekshallen zijn in vervallen staat.

De eerste stop is Frederiksdorp. Wij rijden naar een steiger ergens boven in de Commewijne. Daar wacht Robby. Hij heeft een tentboot die wij huren voor de overtocht. Wij zijn de enige toeristen, dus eigenlijk een kleine privé boottocht op de Commewijne. Er zwemmen hier ook dolfijnen, maar die zien wij nu niet, dat moeten wij op een ander tijdstip doen. Gezellig pruttelt de motor en na 15 minuutjes leggen wij aan bij de steiger van Frederiksdorp. Even afrekenen, 35 SRD oftewel 4 euro, for all, niet per persoon. het lijkt wel de taxi, ik zal de prijzen ook even doorgeven aan de taxichauffeurs op het Leidseplein, kunnen ze wat van leren.

Deze plantage is geheel gerestaureerd. En ook aan deze kant van de rivier lopen niet veel mensen. Alle gebouwen staan goed in de verf, de meeste staan op palen. Wij mogen in de huisjes kijken, klein en gezellig. En een prachtige waranda, dat lijkt mij heerlijk om op te zitten, eens kijken of er een plaatsje in onze tuin is. Er is een restaurant voor koffie. De mensen zijn weer zeer aardig, een praatje is zo gemaakt en de koffie smaakt goed. Dan komt de serveerster ons waarschuwen dat de historische tocht begint, welke? Toch maar aansluiten, wie weet welke wijsheid over ons uit wordt gestort. De directeurswoning is groot, ook die van de arts en de onderdirecteur. Achter op het terrein zijn vakantiehuisjes gebouwd, allemaal goed onderhouden. $45 voor de inwoners, $90  voor buitenlanders, per dag. De gids is trots, hij is 1 van de 9 locals die samen met Unesco geld het hele terrein heeft gerenoveerd. Wij krijgen uitgebreid te horen wat hij wel niet allemaal heeft moeten doen, van koken tot grasmaaien. Gemoedelijk verkennen wij het gehele terrein. 

Lunchen kan hier ook. Het is ondertussen druk geworden, maar een tafeltje is er altijd. Fernandes als drank, Javaanse kip saté. Een voedzame maaltijd met heerlijke eigen bereide pindasaus. Pauline en Yvonne willen graag weten waar dat gekocht kan worden en meteen komt de ober met twee plakken naar ons toe. Het lijkt wel heroïne, dus dat gaat zeker niet in mijn koffer mee terug. Ik zie mij al staan bij de douane. Meer iets voor Yvonne en Pauline. Tenslotte zijn zij de lekkerbekken die dit willen meenemen. Ik zie gewoon dat Tamara denkt wat ik zeg. Effe afstand nemen. Toch maar in de rugzak meenemen, dan maar straks zeer onschuldig kijken.

Bij de steiger is Robby niet te bekennen, wel Boef. Dus stappen wij in de tentboot en gaan op pad terug. In het midden van de rivier stopt hij de boot en vraagt wat wij bij rit 1 hebben betaald. Yvonne roept 30 SRD en knikkend vaart hij verder. Benieuwd wat hij had gedaan als hij het niet genoeg vond. Onderhandelen? Dan zou ik hem toch overboord moeten gooien... Zelfs bij aankomst doet hij moeilijk, wij betalen met 50, zeggen doe maar 40 en hij beweert geen wisselgeld te hebben. De sufferd laat ons het geld zien, wij zien zeker 2x5, dus wat is het probleem. Mokkend geeft hij 10 terug. Daarom maar Boef. 

Wij weten het, Surinamers lopen niet, en Marienburg is 1,5 kilometer. De auto start en voor wij het weten rijden wij door de poort. Daar wacht Japie op ons, een Javaanse arbeider die daar al 40 jaar heeft gewerkt en zeer trots op zijn baan is/was. Hij wil wel een rondleiding geven en daar trappen wij in. Geen pradootje mogelijk, de man vertelt zo hartstochtelijk over zijn werk en de fabriek dat wij het niet over ons hart kunnen verkrijgen om voortijdig af te breken. Hij brengt ons van de ene ruine naar de anderen. Opslagplaatsen, stoomfabrieken, persen, treinrails, distilleertoren, hij weet alles. En alles is werkelijk een puinhoop. Daken en balken ontbreken, overal ligt troep, alles is gesloopt, er is geen raam meer heel en daar waar een dak zat groeien nu de bomen doorheen. Geen onderhoud in 30 jaar zorgt voor chaos. Niettemin ziet Japie alleen de schoonheid, hij leeft een beetje in het verleden. Het is fantastisch om te horen hoe het allemaal was. Restaureren is onmogelijk, ik kijk altijd naar mogelijkheden maar zelfs hier haak ik af. Geen beginnen aan. Er is trouwens wel electriciteit en water van 18:00 tot 19:00 uur. Tenzij je achter aan de pijp woont, dan heb je pech, onvoldoende druk. Kommer en kwel hier en toch zijn de mensen vrolijk en gemotiveerd. 

Japie vertelt op het einde nog even dat hij verschillende brieven naar de directie heeft gestuurd met ideeën om de boel te restaureren, echter hij heeft nooit antwoord gekregen. Wel werd er na zijn brieven altijd ijzer gesloopt en verkocht, ik vraag mij af wij hier rijk van wordt. Het bedrijf is failliet, maar tot op vandaag is er nog steeds een Raad van Commissarissen die vanuit de Staat worden betaald. Vriendjes die ijzer verkopen? Nadat Japie met trots laat zien dat hij plantjes heeft geplaatst die aangeven I love Su nemen wij afscheid en rijden terug. Wat een dag.

Luieren in de hangmat

Vierkinderen is een dorpje vlak bij Zanderij. En als je dorp zegt dan bedoel je ook een dorp. Langs een lange strook asfalt zijn aan beide kanten huisjes gebouwd, bewoond door meer dan 4 mensen. En dan zijn er de buitenhuizen. Rijke Paramariboanen hebben een buitenverblijf waar zij in de weekenden vertoeven. Tamara kent er ook een paar en een vriendin biedt ons aan een dagje daar te genieten.

In de ochtend halen wij de sleutel op, want ja alles in Suriname zit achter een gesloten hek, en dan op pad. De heenreis is bijzonder, een brug wordt gewoon gesloten en pas op 100 meter voor de brug krijg je een bord waarop dat staat. Gevolg is een heerlijke file waar het ons een uur kost om daar doorheen te rijden. De stemming blijft goed en weldra rijden wij in Lelydorp, een buitenwijk van Paramaribo. Daar is een eethuisje waar wij de lunch bestellen om later op te peuzelen. Het blijft een bijzondere weg, twee baans met werkelijk overal zijstraatjes waar verkeer uit komt. Het rijden is een grote beproeving van links en rechts verkeer, maar in Suriname geldt no span, dus iedereen stopt en laat iemand ertussen. Je hebt hier geen regels nodig, alleen voor de illegale passasiersbusjes die denken dat de wereld voor hun is gemaakt. De brutaalste rijder wint en ik kom uit Amsterdam. Hetzelfde geldt in Paramaribo zelf, de regel links heeft voorrang is voor sufferds, diegene die het hardst rijdt heeft voorrang. Voorts gewoon het knipperlicht uit en gaan.

In Vierkinderen aangekomen weten wij niet exact waar het huisje is, dus maar de hulptroepen bellen. En zonder probleem worden wij er naar toe geleid. Het buitenhuis is groter dan het eigen huis in de stad, ook de tuin. Boven de rivier (bijna geheel verdwenen door de droogte) is een steiger gebouwd. Ook hier is een lekker briesje wat redelijk verkoeld. De koelbox zit vol ijs en houdt de drank koel. Voorts is het extreem rustig, de buren zijn niet thuis en alleen een klein jongetje loopt met cassave langs de rivier om wat te verkopen. Hetgeen wij ook doen. De hangmat hangt tussen twee palen en als je daar eenmaal in ligt dan schommelt het lekker. Een boek lezen is easy. 

Op het terrein is een soort jaccuzi, een grote bak waar uit de rivier water  wordt gepompt dat dan in een overloopje weer terugstroomt.  De dames vinden het heerlijk en na een uurtje komen ze er gerimpeld uit. Wij snoepen, drinken en eten. Allemaal een normaal Surinaams ritueel en na 5 uur pakken wij de spullen in om terug naar Paramaribo te rijden. En ja, het is weer druk, maar nu donker. Dat geeft een extra dimensie, verblindt te worden door tegenliggers met groot licht aan en dan op tijd te stoppen voor de zijbeukers. Toch komen wij ongeschonden aan in Paramaribo. De avond zet zijn stempel, 29 graden en de airco trekt het niet meer.

Rally rijden in Brownsberg

Brownsberg Natuurpark is een natuurreservaat dat gelegen is in het district Brokopondo. Het gebied ligt op een heuvel met een 515 meter hoge top en is rijk aan flora en fauna. Net als grote delen van Suriname is ook dit gebied bedekt met het tropisch regenwoud dat deel uitmaakt van het Amazoneregenwoud,  het grootste regenwoud op aarde.  De brulaap komt hier in grote aantallen voor, net als de agoeti.

De weg ernaar toe is een eitje. 115 km en de navigatie geeft aan 3 uur rijden. Na stevig kloppen op de mobiel verandert de tijd niet.  Na dik een uur staan wij al onder aan de berg. Nog 15 kilometer en dan verwachten wij een prachtig uitzicht. Yvonne gilt op een gegeven moment NU naar links. Maar daar is geen weg, althans er lijkt een bruin pad te liggen. Toch maar de auto het pad op gestuurd en binnen 50 meter moeten wij de gaten ontwijken. Een half vergaan bord hangt scheef op een paal, maar er staat wel Brownsberg Natuurpark op. Dus vol goede moed gaan wij verder. De weg wordt slechter en slechter. Met 5 kilometer per uur sjokken wij verder, goed kijkend waar wij moeten rijden. Het gebeurt vaak dat de bodem over de rotsen schuurt, enigszins benauwd kijken wij in de spiegel of er onderdelen van de auto achterblijven. Tot nu toe niet. Bij een tweesplitsing slaat de angst om ons hart, zowel links als rechts lijkt de weg onbegaanbaar. Dan maar links en tikje voor tikje trekken wij ons door de geulen heen. Af en toe ligt er een grote plas op de weg, niet wetende wat er onder het water zit gokken wij een route en zowaar telkens goed. Dan weigert de auto verder te gaan, de banden roken en stinken van het doorrollen. Toch maar even uit de auto. Links is geen optie, mogelijk rechts over een hele smalle rand. Keren is volstrekt onmogelijk, dus dan maar rechts. Met geknepen billen gluren wij de afgrond in maar zowaar trekt ons autootje er doorheen. Lachen, gieren en brullen. Verderop weer wat keien butsen, bodem schrapen en dan zijn wij boven aan. Daar staat een Agoeti ons aan te kijken en bij zijn vertrek zet hij nog even zijn pluimstaart uit. Wij zijn 3 uur verder. Geen toerist te bekennen, wel een mannetje die de toegangskaarten geeft, voor 4 man en auto 150 SRD (ca. 18 euro). Dat is eens wat anders dan in Amerika. 

Eerst wat drinken, de bar is gesloten maar wordt speciaal voor ons geopend. Doe maar koffie, maar dat is er niet. Dan maar fris. Ik heb cola, goed doe er maar 4, o ik heb er maar 3 maar wel Fernandes, dus uiteindelijk lurken wij aan 2 cola en 2 Fernandes. Het is een aardig mannetje, wij helpen hem nog om de barklep vast te maken, want hij is te klein om het touwtje boven de klep vast te maken. Dus dat doe ik, terwijl ik dat doe gaat de spijker iets uit het hout. NIET hier onder staan want voor je het weet heb je de klep in je nek. Hij biedt nog een vogelspin aan, levend. Pauline en ik gaan mee en ja hoor, daar zit mevrouw onder de nog van een golfplaten dak. Een beetje poeren helpt niet, gauw trekt ze zich terug.

 Door het midden naar de achterkant van het kamp gelopen. Daar is een geweldig uitzicht over het Prokopondomeer. Dat is groot en je ziet op een aantal plekken de bomen nog in het water staan. Zo'n stuwmeer verandert het landschap toch grondig. Het hekje voor de afgrond staat op instorten, zelfs er aan komen zorgt er voor dat stukken 40 meter naar beneden vallen. Afstand houden maar. Aan de zijkant staan bomen en in die boom zit heel hoog een aap. Tenminste dat denk ik, maar Pauline herkent er een luiaard in. En ze heeft gelijk, hij klimt langzaam van tak naar tak, een prachtig gezicht. Even wat foto's nemen en dan op pad naar de Leo val. 

Het pad naar de waterval is een ramp. Van steil omhoog naar steil omlaag. Soms is er een trap, maar de treden zijn weg, dus je herkent het nog aan wat paaltjes die als struikelstokjes op de route staan. Muzikaal worden wij begeleid door onze eigen steekvliegen, er zijn drie soorten en steken allemaal even hard. Gelukkig is Tamara er met haar spuitbus. (Bijnaam Tamara Off) Telkens voel je een nat plekje alsof iemand tegen je benen plast maar dat is dan Tamara. Het helpt wel, want wij hadden ons niet op de jungle gekleed, geen lange broeken en korte mouwen. Na een hele klim naar beneden staan wij aan Leo val. Een kleine straal water komt van een rots af, geen harde stroom maar een geit die staat de piesen. Beetje teleurstellend, maar de tocht hiernaar toe was een onderneming. Terug is net zo vermoeiend. 

Wij spreken elkaar moed in, de terugtocht naar Paramaribo begint en wij weten wat ons te wachten staat. Schraap, schraap, schraap en vooral remmen om niet naast het pad te belanden. Het gaat soepel, maar ik ben blij dat het niet mijn auto is. Buiten het feit dat die veel te groot en te laag is vrees ik toch dat helemaal beneden er wel her en der wat krasjes op zitten. Dat wordt toch maar poetsen. Zonder ongelukken komt wij beneden om naar de stuwdam te rijden. 20 kilometer verder zien wij die dan, een grote muur met een klein huisje ervoor. Daar stoppen we om aan te geven dat het hek open moet omdat wij de stuw willen bekijken. De vriendelijke man vertelt ons dat dit niet mogelijk is zonder toestemming van Paranam en die hebben wij niet. Maar verderop kun je het wel goed zien. Dus verder rijdend komen wij van asfalt weer op bruin terrein, de auto knort van genoegen. Het is warm boven en na wat foto's koersen wij naar huis. 

Onderweg besluiten wij de route via Zanderij te nemen, dus ergens slaan wij links af en komen zomaar in Cabendadorp terecht. Het dorp is 2 kilometer lang uitgestrekt en alle huizen liggen aan de weg. Niets te beleven maar wel leuk om te zien. Via Zanderij komen wij in Lelydorp waar wij bij een kleine toko avond eten halen. Ondertussen is het donker en het blijkt dat de brug in onderhoud is. Omrijdend komen wij door de buitenwijken van Paramaribo, allemaal schuurtjes en kleine huisjes waar veel mensen wonen. Uiteindelijk komen wij bij de Sonjastraat. Pff. Leuke dag gehad.

Meezingen op de vogeltjes markt

Op zondagochtend zijn er op het Onafhankelijkheidsplein, tegenover het presidentieel paleis en Fort Zeelandia, wedstrijden met zangvogeltjes. Dat begint al vroeg (7 uur), voordat het te heet wordt voor de vogeltjes. Als wij de auto parkeren zien wij ze al, trotse mannen die met kleine vogelkooitjes rondlopen. Het is een serieus ritueel, hier maar geen grappen maken. Met grote pickup's komen ze aanrijden, vaak met meer dan 3 vogelkooitjes op de achterbank. Vol bravour stappen ze uit, op zoek naar het beste plekje om een plank in de grond te rammen waaraan de kooi wordt bevestigd. Ze zijn allemaal zeer aardig, elke vraag wordt geduldig beantwoord. Het zijn veelal vriendenverenigingen van 5 man (geen vrouw te bekennen) die per vereniging om de eer strijden. het is een strijd van drie vogels, bij twee gewonnen partijen hoeft de derde niet (maar dat doen ze lekker toch). Soort zingt tegen soort, een scheidsrechter toetst gedurende 15 minuten het gezang. Vandaag echter geen wedstrijden, alleen oefenen. Meezingen met de vogeltjes wordt niet gewaardeerd, ze zijn bang dat de beestjes anders een maand niet meer zingen, nou ja! Een andere man doet nooit met wedstrijden mee terwijl juist zijn vogel het meest zingt. Hij doet het voor de rust en ontspanning, 's avonds zit hij op zijn waranda naast zijn vogeltje en doet helemaal niets anders dan luisteren.

Na enige tijd toch maar doorgelopen, naar de Chinese markt. Ergens in een zijstraat, de markt is te herkennen aan een overload aan auto's, is die bewuste markt. Werkelijk geen creool te bekennen, wel 5 toeristen. De rest is Chinees. Het is een hal volgepropt met groente, kippen en wat onduidelijk spul. Overal ligt troep en op sommige plekken is het zo donker dat een kleur niet te herkennen is. Vreemd voedsel komen wij ook tegen, een soort rode granaat draken appel? Paarskleurige bonen en ik denk tomaten. Het is chaos maar iedereen loopt rustig langs elkaar heen. Overal kan je rustig in de bakken koekeloeren, niemand komt je lastig vallen totdat je aangeeft iets te willen kopen. Ook het lawaai valt mee, er wordt weinig door elkaar gesproken en voor het handhaven van de orde lopen er 3 politieagenten rond. Ze schijnen iedereen te kennen, ik zet in op gratis boodschappen.

Toch maar de auto opgezocht, nog even een orchidee voor Doesje gehaald. De vlooienmarkt is om de hoek, wat blijkt, echte Surinaams want je rijdt door een lange straat met allemaal kraampjes aan de kant. Wil je wat hebben dan stop je, stapt even uit en koopt. Want de Surinamer loopt niet. Het is niet veel bijzonder, van kleding naar eten en dan weer terug. Onderweg gestopt voor wat fruit, je moet tenslotte de economie sponsoren. En dan naar Rob en Doesje voor gebak en koffie of fris. Zij hebben een lift, dus Ric kan ook naar boven. Daar zitten wij even rustig en babbelen zoals het in goed Surinaams hoort. Ondertussen kunnen wij nog even hun dierentuin bewonderen: twee apen in aparte kooien, 4 papegaaien, een heleboel parkieten, een verdwaalde leguaan, koikarpers en water- en landschildpadden. Uiteindelijk breken wij op, terug naar ons huisje.

Apen op plantage Peperpot

Plantage Peperpot is een oude koffie- en cacaoplantage, en een van de oudste plantages uit de Surinaamse geschiedenis. Peperpot ligt net als de meeste plantages in Commewijne, wat bereikbaar is met kleine korjaaltjes maar ook via de in 2000 geopende Wijdenboschbrug. In het historische dorp Peperpot staan nog veel van de oude plantage woningen, maar ook de werknemers kazerne (“kampong”) is nog steeds aanwezig in relatief goede staat.

En dus pakken wij de auto weer en rijden over de Wijdenboschbrug naar de plantage. Het wordt warmer maar is nog goed te doen. Ergens langs de weg staat 30 graden, in de auto voelen wij dat nog niet (airco, hihi). Zonder problemen komen wij aan, de beheerders werken buiten en komen naar ons toe. Er wordt volop gewerkt om alles te renoveren, het huis en aanpalende huisjes zijn bijna klaar en dan kunnen er 12 kamers worden gehuurd. De fabriek staat aan de overkant, een bouwval met golfplaten die op instorten staat. Helaas is de Overheid hiervan de eigenaar en die heeft geen centjes. Even verderop staat een loods, ook op instorten. De gebouwen zijn een fel contrast op de wel goed onderhouden spullen van de stichting. Marcel is hier 2 jaar geleden gekomen om te beheren, samen met Jaqueline en haar man (een dikke kok). Hij legt uit wat er allemaal al gedaan is en waar hij nog mee bezig is. Zelfs ik denk pfff. Ik denk dat het wel mooi wordt, maar hier klaar is daar weer beginnen.

Heel dicht in de buurt is het park. Langs een pad van 3.2 km kunnen wij wandelen of fietsen door het natuurpark. Wij laten Ric achter in de schaduw en pakken een deel van het pad. Tot onze verbazing komen wij direct Kapucijnapen tegen, een grote familie of roedel hangt in de bomen en loopt boven ons in de bomen of zit te eten. Daarbij gooien ze de rest van de peulvrucht naar beneden. Verderop komen wij Doodshoofdaapjes tegen. Omdat het zo extreem rustig is zitten ze dicht bij het pad, bijna op aai afstand. Vreemd, de eerste apen zijn grijs met bruine poten, de tweede soort is donkerbruin en heeft een lange krulstaat. 1 kijkt mij aan of ik van een andere planeet kom en daarna draait hij zich om, laat zijn kont zien en loopt over een neerhangende tak het oerwoud in. Helaas moeten wij terug, want overal horen wij nog wel wat geritsel in de struiken.

Bij de plantage gaan wij aan een grote buitentafel zitten. Daar bestellen wij Cassave soep en Massala kip. Kleine hoeveelheden please. Dat is tegen dovemansoren want de de soep is een maaltijdsoep en de Massala kip ook. De buik is gespannen, maar het eten is op! Terug maar naar huis, want zo'n dag gaat niet in de koude kleren zitten. Thuis vooral aan de drank en No Span.

's Avonds broodjes online besteld bij Wolly, deze opgegeten en als toetje stukjes mango. Na een tijdje lekker gezeten, (ondertussen opgegeten door een paar muggen) zoeken wij de koelte van de slaapkamer op.

Zwemmen in de Cola (kreek)

Colakreek is een begrip in Suriname. Het ligt op 50 kilometer van Paramaribo, vlakbij Zanderij. Het bestaat al meer dan 30 jaar en was tijden 1 van de weinige plekken waar Surinamers in de de vakantie naar toe konden. Colakreek heeft zijn naam te danken aan het donkerbruine kreekwater dat lijkt op Cola. De diepbruine kleur ontstaat door vallende bladeren en dit proces houdt de zuurgraad van het water constant, waardoor het veilig zwemwater is.

En dus na een uurtje rijden komen wij bij de ingang aan. Daar verwijst men ons vriendelijk naar de receptie waar wij een open hut huren, een stuk beton met daarop in het rond bankjes met een dak erboven. Erg handig en op loopafstand van het water. De auto kan er naast worden geparkeerd voor het uitladen en dan maar luieren en genieten.

Het water is inderdaad cola bruin, niet diep, je kunt overal in de kreek staan. Dat is goed voor de Surinamers want die kunnen meestal niet zwemmen. Je ziet Moekes met enorme zwembanden (binnenbanden van vrachtauto denk ik) in het water stappen. Als het water stijgt dan is er verderop weer 1 te water gegaan. Je kunt dus op de bodem gaan zitten en langzaam glijdt de dag voorbij. Het water is aangenaam warm.

Wij hebben geluk, vandaag is het vrijdag en in het weekend wordt deze plaats vaak door bedrijven afgehuurd. Morgen is het dicht voor de Surinaamse Oil company, 4,500 personeelsleden gaan hier uitgebreid rondstampen en badderen. Het maakt ons niet uit, dan zijn wij al weg.

Eind van de middag wordt het tijd om de spullen te verzamelen. De auto is weer vol en op naar huis. Voor het avondeten stoppen wij nog even bij Waterkant, halen wat pakketten op en gaan terug naar ons huisje. Dag voorbij.

Hobbelen in de city

Paramaribo is prima te doen in de ochtend. En Ric krijgen wij zonder problemen in de auto, een beetje schuiven en daar zit hij. Goede keuze dus de Raum. Midden in het centrum, naast de Houten Kathedraal is een parkeerterrein. Er gaat net een sloep weg dus ons auto heeft ruimte genoeg om Ric naar buiten te krijgen. Parkeren is gratis, van parkeermeters hebben ze hier nog niet gehoord. De voetgangerspaden zijn een ramp, gaten, palen, troep en wat je maar verzint staat in de weg en stukken moeten wij over het asfalt tussen het verkeer lopen. Iedereen kijkt gelukkig goed uit.

Het Onafhankelijkheidsplein is leeg, aan de overkant ligt Fort Zeelandia, net achter het Nationalee Assemble en naast de Waterkant. Dit deel van Paramaribo is goed onderhouden, bij de rest bladdert overal de verf ervan af, kennelijk is onderhoud niet zo belangrijk. Het fort is van een stichting en het moet gezegd worden, de stichting doet een goede job. Geen zwerfvuil, alle stenen liggen op zijn plaats en een klein cafe aan de waterkant waar je onder een afdak zeer gerieflijk kan zitten. Wij zijn de enige mensen op twee man in de bediening na. Zij zijn zeer vriendelijk, de koffie is lekker en een zacht briesje doet ons goed. Op de rivier varen grote boten voorbij, het water draagt het geluid ver en de monotone brom van de dieselmotoren laat ons wegdutten. Ergens midden in de rivier ligt een duitse stoomboot, in tweeen gebroken en geheel verroest. Weghalen doet men niet, een reden wordt niet gegeven. De vrouwen doen nog een toertje, wij horen het later wel.

Van het fort naar het chiqueste hotel van de stad, om een plasje te doen. Kosten van een nachtje is 50 euro per nacht, geeft wel even aan wat de prijzen in Suriname zijn. Aan de overkant is 't Vat, een oud cafe waar het ook uitgestorven is. Via dit cafe proberen wij naar de Waterkant te komen. Hobbel, hobbel en wij moeten door de Palmentuin, de weg is gewoon niet voor ons begaanbaar. Dus een kleine D-tour. Tussen de palmen is het koel en vooral rustig. Het zand op de weg is wat zwaar maar onder echte problemen komen wij verder.

De Waterkant is een strip met allemaal toko's waar je eten kunt halen, voor een habbekrats want je hebt hier een maaltijd voor 2 euro. Ook hier is het ongebruikelijk stil, later blijkt dat ook in Suriname de vakanties voorbij zijn, dus strijken wij neer waar wel enkele mensen zitten. Bij een toko bestellen wij eten, dat wordt snel gebracht en is lekker. Ook de zoete drankjes erbij vallen in de smaak. De toko blijkt Eri te heten en wordt zowaar aanbevolen in de reisgids. Komt dat even goed uit.

Na het eten de auto opgezocht, want wij moeten nog even langs het reisbureau om een reis te boeken. Bij Su4you zitten allemaal import nederlanders, maar die zijn geheel versurinaamd. Niets is direct duidelijk zodat wij over de twee excursies moeten worden teruggebeld of gemaild. Dat gaan ze vanavond doen, hopen wij. Op de weg terug langs Fernandes, voor broodjes die wij 's avonds oppeuzelen. Het licht gaat hier rond 22.00 uur uit.