Beren vechten in canada.reismee.nl

De hakker

De grote voorbereiding voor de terugreis breekt aan. Even de vlucht inchecken via de app en dan maar spulletjes verzamelen. Er zijn nog wat open eindjes in Paramaribo. Ric heeft samen met zijn zus en broer een stuk grond in de Gravenstraat, heet trouwens nu Henck Aaronstraat, dus wij gaan op zoek waar dit is. Ergens waar het moet zijn staat een golfplaten muur en wij denken dat dit het is. Een mooi stuk grond maar zeer verwaarloosd. Toch moeten zij maar eens kijken wat ze hier mee aan moeten, maar dat moet dan wel in familieberaad. Wij horen het terzijnertijd wel.

Verderop is naast Fort Zeelandia een restaurant aan de waterkant, de Gadri. Niemand weet wat het betekent maar er is een terras, met parasol en het is er druk. Dus wij confiskeren een tafel en sturen de vrouwen op winkelpad. Dat gaan wij op onze laatste dag echt niet doen, goudsmeden bezoeken, winkel in/uit, nee laat ons dan maar met een Djogo in de schaduw onder een parasol aan de Suriname rivier vertoeven. Wij doden ons tijd wel met toeristen kijken. Aan tafel schuift een Surinaamse vrouw aan. Zij komt voor de fameuze pindasoep die alleen op vrijdag wordt geserveerd. Na wat beleefdheidsuitwisseling blijkt dat ze uit Leiden komt en een maand op vakantie is. Ze woont niet in bij familie want dat betekent geen tijd voor jezelf maar alleen familiebezoek en daar heeft ze echt geen zin in. Smikkelend wordt de pindasoep naar binnen gelepeld, niet te vergeten met rijst en Tomtom. Is geen navigatie maar banaan.

Als de vrouwen terugkomen snellen wij naar de Waterkant want op onze to-do lijst staat nog steeds schaafijs vervelend zonder vinkje. Gelukkig is de man achter de kar nog wakker en zo kunnen wij eindelijk een schaafijsje nuttigen. In een plastic bekertje met een rietje. Dat is erg lastig slurpen, je moet het met je handen warm maken om het te smelten en naar binnen te zuigen. Al rijdend naar huis komen wij een heel eind en bij thuiskomt is het echt bijna op.

Toetoet, daar staat de chauffeur van de voorheen president. De president is familie van Ric en was al eerder even langsgekomen. Toen beloofde hij kokosnoten en bij deze wordt die belofte ingelost. Omdat hij toch een 7x24 uur chauffeur heeft kan die man het wel even komen brengen en kappen. Dus de arme man komt aan de deur met 4 van die bollen en een kapmes. Bij het ingangshek van het huis gaat hij driftig hakken en komt ons telkens een noot met een rietje brengen. Vol bewondering staren wij naar zijn kapkunst en veinzen (ik) dat de kokosmelk erg lekker is, de rest meent het. Het moet dus op want hij wil de noot ook nog een keer helemaal splitsen. Een beetje melk is lekker een hele kokosnoot niet. Ongemerkt laat ik wat in de gootsteen lopen. De anderen hebben pech want die staan te dicht bij de met kapmes zwaaiende man.Gelukkig vinden zij het echt lekker. Dan klieft hij 1 voor 1 de noot en dan pas kan hij weg. Ric belt de president nog even om hem te bedanken en natuurlijk wordt uitvoerig gecontroleerd of de chauffeur zijn werk wel heeft gedaan. Er wordt driftig bevestigd dat dit zeker het geval is.

Uitgebreid lunchen doen wij niet want wij zijn vanavond uitgenodigd voor het diner door de vader van Armand, (de boezemvriend van Ric) Rob en zijn vrouw Doesje. En je wilt natuurlijk dan niet de helft laten staan, dat is zonde. Voordat wij weer op pad gaan breekt voor ons de eerste regenbui los. Het duurt maar even, maar als je buiten zonder shelter zou lopen dan word je drijf en drijf nat. Dus maar even wachten tot de laatste druppels uit de wolken zijn geperst.

Wij zijn op tijd in de Lucky Twin. De rolstoel kan gemakkelijk naar binnen en wij zitten op een prachtige plek, vlak voor een enorm aquarium met grote vissen die je stompzinnig aanstaren. Er zijn 3 soorten, karpers, meervallen en pacu's. Zij kijken mee hoe wij alles opeten. Wij moeten even wachten op het eten, maar het is de moeite waard, heerlijk gegeten. Zowel zoete vis, hete kip, natuurlijk peper, minipaksoi, nasi, bami en rijst. Er is meer dan genoeg en ondertussen proberen wij Rob uit te horen over de bengelstreken van Ric en Armand toen die nog heel jong waren. Hij geeft geen krimp en ik vermoed dat Ric hierover met Rob een pact heeft afgesloten, wij zeggen niets. Het is heel gezellig en na afloop bedanken wij Rob en Doesje uitvoerig. Op naar onze laatste slaapnachtje in Paramaribo en dan morgen de grote reisdag.

Moddergevecht en familiebanden

De zonsopgang wordt de grond ingeboord door een dikke donkere wolk. Niet zo heel erg, want het is heerlijk stil op het water. Iedereen slaapt en je hoort alleen het geroep van de flamingo’s. Er wordt een klein ontbijtje gemaakt en genuttigd waarna de groep wordt gesplitst, de moddergooiers en vogelspotters. Pauline gaat met de spotters mee, ik natuurlijk bij de moddergooiers. 

De boot gaat naar de andere kant van het meer waar wij geacht worden er uit te springen. En dat doen wij. De bodem is nabij en tot de heup verdwijnen wij onder water, langzaam wegzakkend in de modder. Nog even verder door de knieën en smeren maar. De stank valt mee, 10 minuten laten drogen en dan afspoelen. Dat is niet simpel, toch wel een beetje boenen en de modder kruipt waar je het eigenlijk niet wil hebben. Ondertussen komt de andere boot zich aan ons vergapen en heel even gaat de gedachten om er een moddergevecht van te maken. De andere boot ziet het aankomen en angst verschijnt in hun ogen. Wij sparen ze. Schoon met een zacht huidje komen wij terug bij de lodge. Even douchen, dat is een emmer water met een schep in een hokje met een gat in de grond. Maar je bent dan wel lekker schoon en het plakkerige van de huid is verdwenen.

Na de lunch, bami met kip (weer kip) de boot op en terug naar de auto. Hup over de dijk, gaat trouwens een stuk soepeler dan de eerste keer, maar er zijn dan ook geen Chinezen in de buurt. De terugreis duurt lang, maar wij kopen de chauffeur om ons direct voor huis afzet. 

Thuis aangekomen zit de achtertuin vol, Ric heeft zijn familie allemaal uitgenodigd. Nee hoor, die nodigen volgens goed Surinaams gebruik zichzelf uit. En als Ric ze uitnodigt komen ze niet opdagen maar dan de volgende dag. Er is geen pijl op te trekken, maar wel gezellig. De hele stamboom wordt uitgeplozen, dit met de hulp van Yvonne, want die is daar erg goed is. Martha is er  (de nanny van de Cabenda's) en nog steeds is ze weer zorgzaam, het lijkt erop dat ze Ric onder haar armen weer naar huis wil meenemen. Volstrekt onmogelijk. Haar dochter Judith, met haar dochter, komt ook even langs. Ook erg gezellig en omdat ze lerares is krijgen wij meteen inzicht in het leerstelsel van Suriname. Een gezellige vrouw die snel en hard lacht. 

Tijd om te eten is er niet, want na Martha staat de Capitain voor de deur, onaangekondigd. John is ook mee, samen met zijn vrouw. Dus de stoelen halen, inschuiven en verder kleppen. De Capitain heet ook Yvonne, dat brengt 2 Yvonne Cabenda's op het achter terras, zogezegd black and white. Haar broer heet dus John, zoals Ric ook Ricardo John Eric Cabenda heet. Het wordt vermoeiend. Yvonne Cabenda, zoek zelf maar uit wie is wie, is de burgemeester van Cabendadorp. zij heeft 5 helpers en moet er voor zorgen dat het dorp gedijt. Josef Cabenda heeft het 47 jaar geleden gesticht, hij kreeg hiervoor 17,5000 hectare. Vandaag de dag kan dat dus niet meer. Het dorp telt 317 inwoners want dat moet Yvonne toch echt wel weten, waarvan 75% de naam Cabenda draagt. Voorts zijn er recreatieplassen, het nieuwe Colakreek voor de Surinamers die erg populair zijn. Er wordt hard gelachen bij de gedachten dat deze drie bleekscheten daar ook tussen zouden gaan zitten. Maar wie weet, niets is onmogelijk. Dan wordt Yvonne gebeld, het dorp staat in de fik dus ze moet weg. Na nog even informeren blijkt het een klein brandje te zijn, maar toch. Wij nemen afscheid.

Bootje trekken

Vandaag naar Bigi Pan, een vogelreservaat dicht tegen British Guyana. Het is zeker drie uur rijden en de tocht gaat door Wageningen en Groningen. Het blijft vreemd dat alles hier in het Nederlands wordt aangegeven en dat men ook Nederlands praat. Telkens wil je een gesprek of een bestelling in het Engels doen, niet doen, niet nodig!

Onderweg weer vreemde dingen gezien. De geasfalteerde weg wordt per strekkende kilometer slechter en ook meer mensen zitten op de waranda niets te doen. Wij rijden een hele poos achter een giga rupsgraafmachine, die zou toch niet helemaal naar Nickerie gaan? Ergens na 15 minuten crossen wij door een greppel en zijn er voorbij. In de spiegel zien wij nog net dat hij de afslag neemt, lekker hoor. Het meest verbazen wij ons over een man die op zijn omgekeerde boot de kiel met een bosmaaier staat te schuren. Inventief moet ik toegeven, dat moet ik thuis ook eens proberen. De lunch is bami, nog geen 3 euro. De weg is zo lang dat er zelfs onderweg toiletten zijn aangegeven, 2 SRD.

De boot ligt klaar, ons reisgezelschap bestaat uit 6personen, waar er straks nog 3 bijkomen. Het is de gebruikelijke metalen boot met een klein buitenboordmotortje. De pruttelaar wordt aangezet en wij vertrekken richting hotel. Helaas is de sloot doodlopend, maar aan het eind ligt een ladder met rollertjes. Wij moeten uitstappen en na een flinke aanloop ragt de bootsman de boot op de ladder. Of wij hem even willen helpen de boot over de dam te trekken? Met vereende krachten sjorren wij de boot over de dijk. Maar het leed is nog niet over, de volgende vier boten, waarvan twee vol met Chinezen, moeten ook nog over. Een kwartier later varen wij verder, door een gegraven kanaal naar het grote meer.  In de bomen langs de kant zitten verschillende roofvogels zoals de visarenden, gieren en anderen. Verderop zit een uil, hij draait zijn kop 180 graden om ons goed in de gaten te houden. Weer verder komen wij de rode ibissen tegen, en wat zijn die rood!

Midden op het meer staan een aantal huizen op palen in het water. 1 ervan is ons hotel. Op afstand zien wij natuurlijk een buitenkeuken, wat kamers en hangmatten hangen. Op de achtergrond lopen flamingo’s voedsel te pikken. Hoe zou dit eruit zien met wanneer de zon onder gaat...

De kamers worden uitgedeeld, in de onze staan twee 1 1/2 persoonsbedden met een lengte van 150 cm, dus de benen moeten worden afgezaagd. Wat uitleg over het programma en dan de hangmat in, even bijkomen. De gids staat al weer te trappelen. Flamingotocht. En dus stappen wij weer in de boot en varen richting oever overzijde. Het meer is ondiep dus het laatste stuk huppelt de bootsman overboord en sleept ons verder. Wij blijven zitten. Dichterbij is het prachtig, de roze pracht loopt in polonaise van links naar rechts en terug, onderweg veel geluid makend. Dobberend in ons bootje zitten wij te genieten.

De boot wordt weer gestart en even verderop meren wij opnieuw aan. Honderden rode ibissen en blauw, witte reigers proberen een stek te vinden om te overnachten. De bomen zitten vol met kleur. Het lawaai is oorverdovend en er blijven maar vogels in grote slierten aankomen. Het schouwspel is fantastisch. Met pijn in het hart starten wij de motor weer en keren terug naar ons eilandlodge. Op de terugweg springen er spontaan vissen in onze boot, geen idee waarom, maar hier visser zijn is echt Surinaams, je gooit de boot uit en wacht. Succes verzekerd.

Na het eten, een pittige Saotosoep is het tijd voor de nachtsafari, op zoek naar de kaaiman. Het blijkt verrekt lastig een kaaiman te vinden, maar er is ruime compensatie, het wordt een slangentoer. De eerste die wij tegenkomen is een kleine boomboa. Hij zit gekronkeld op een tak en pas als hij achter de stam verdwijnt weten wij dat hij leeft. Verder terug zit een andere boa in de struik. Zeker 1 meter zegt de gids maar daar lijkt hij veel te fragiel voor. Een tak wordt afgebroken, de boa opgepord en zo komt hij kronkelend om de tak de struik uit. De vrouwen ogen wat angstig, toch wel zeker 2,5 meter en heel wat dikker dan wij dachten. De slang wordt weer teruggestort en de toer wordt beëindigd. Toch weer verrassend.

3,5 uur koken, hoe krijg ik het voor elkaar!

Je zult het niet geloven maar vandaag gaan wij naar een Surinaamse kookworkshop. Ook ik. Ergens in het centrum bij de kathedraal moeten wij verzamelen. Dan maar eerst even dat houten kerkje bekijken en het moet gezegd worden, ongewoon prachtig. Geheel van hout opgebouwd, met houten pilaren en kruisbogen ziet het er futuristisch uit en het stamt uit 1883. De Surinaamse bank is er pal naast en die wordt natuurlijk bewaakt. Ik knoop een praatje aan met de bewaker aan de rechterkant van de bank. Hij vertelt mij trots dat de kathedraal het grootste houten gebouw is van de Cariben, ik geloof hem op zijn bruine ogen.

In een smal straatje bij de kerk staat Downtown Oasis Guesthouse & Apartments, daar moeten wij zijn. Binnen wachten Inke en Wendel. Wendel is de baas, Inke helpt. Later komen Jaap en Monique aanlopen, ook zij hebben zich opgegeven. Allemaal aan tafel om uitleg te krijgen over het menu. Dat klinkt goed, maar het is wel de bedoeling dat ook ik aan de bak ga. Nu is mijn reputatie hierin niet denderend, oftewel ik ben erg goed in het drukken van mijn snor. Dat is hier niet gelukt!

Bakabana's zijn bananen (soms in beslag) gebakken en dan met een lekkere pittige pindasaus erover heen. Dus eerst de bananen pellen en in plakken snijden (ikke), dan in de olie bakken (ikke) en zorgen dat ze lekker krokant worden. Het moet gezegd worden dat het beslag door de dames is gemaakt. Voor de loempia's moet een een zacht velletje worden gemaakt, dan in de pan om er een flensje van de maken en ondertussen vulling prepareren. Dan daarbij een zoetzure saus , alles in elkaar vouwen en dan in de braadpan. Alles moet op dus wij hebben voor 7 man 30 loempia's. Ik braad wat af, Pauline maakt foto's want dit gaan ze thuis niet zomaar geloven.

Ondertussen maken wij ook pom, o.a. uien, tomaten, Piccadilly, tayer, .... Alles moet gesneden worden, dus tjakka iedereen zet overal flink het mes in. Dan stop ik, jawel, de hele prut in een pan, roeren en dan in een andere pan waar onderin de kippenboutjes liggen. Die moeten goed ondergedompeld worden en dan in de oven. De tijd vliegt voorbij, koken duurt hier best lang. Tijdens het roeren, snijden, smeren praten wij met Wendel over Suriname. Hij werkte in Nederland als assurantieadviseur maar toen zijn moeder overleed is hij naar Suriname terug gegaan en is nooit meer naar Nederland teruggekeerd (op 1x na voor familie omstandigheden). Hier is hij in het toerisme gerold en dat doet hij al meer dan 13 jaar. 10 jaar geleden heeft hij een huisje gekocht, 65.000 gulden, daar wat nu de hoek van Holland genoemd wordt, veroorzaakt door de vele pensionado's uit Nederland. Als hoofdgerecht maken wij echte Surinaamse nasi, jawel, doe ik ook, samen met Jaap. tenslotte is het toetje Bojo, iets met brood, kokos, melk, kaneel, enz. Het moet met veel liefde worden gekneed en wie o wie kan dat beter dan ikke. ik vind het vies werk, het lijkt een beetje op in de kattebak graaien, maar ik laat mij niet kennen en maak een fantastische bojo. Zelfs Ric is later onder de indruk en dat is bijzonder want dat zegt hij niet gauw.

Het smaakt allemaal goed, een Djogo erbij en de wereld ziet er lief en goed uit. Wij krijgen nog een doggybag mee en dan naar huis. Even voor thuis: reken er niet op dat mijn kookkunsten enige vervolg krijgen!









Een gespleten dag

Winkelen is het niet, althans voor mij. Tijd om de splitsen, Yvonne en Tamara op goudjacht (nee, niet in de jungle met een schep en een zeef, maar gewoon in de winkels rond Paramaribo centrum) en Pauline, Ric en ik naar Cabendadorp. Het staat nergens op een kaart maar bij toeval zijn wij er vorige week doorheen gereden dus weten wij waar het ligt. Zogezegd terug naar de roots van Ric Cabenda. Eerst even naar het monument voor de vliegramp met het SLM vliegtuig. Er is een monument gemaakt aan de Lachmanstraat maar zoals gebruikelijk is het nergens aangegeven en ook het nummer is niet bekend. De Lachmanstraat is trouwens 1 van de langste straten van Paramaribo. En toch weten wij het snel te vinden, het staat op begraafplaats Rusthof. Op 4 zuilen hangen plaquettes met de namen van de slachtoffers. Die van Sonja en Aruna staan op de derde zuil. Een indrukwekkend moment, ook al omdat de geboortedata's erbij staan, 1983 voor Aruna, zo jong dus al overleden. Voor de rest is het een troosteloze bende. Het enige hokje op de plaats is met een dikke ketting afgesloten, de beheerder ligt waarschijnlijk ook 4 foot onder de grond. Wij nemen afscheid en vertrekken stilletjes.

Met een route dwars door de stad, over zandwegen en krappe bochtjes vermijden wij de file en voor wij het weten rijden wij op de Indira Gandhiweg richting Zanderij. Zoals gebruikelijk is het druk, dus op zijn Surinaams aansluiten en doorrijden, no span. Aan het eind van de weg moeten wij naar links, richting Kirra. Het is dat het geheugen nog goed is anders zaten wij al in het binnenland, verloren en zonder water. Even doorrijden en daar is het dan Cabendadorp. Wij rijden er weer een keer doorheen, na 2 kilometer einde dorp en dus weer terug. Er is zowaar 1 supermarkt. Nou ja, supermarkt..., meer een houten keet met een Cocacola bord boven de deur. Het tocht er lekker door en een likje verf kan geen kwaad (of slopen). Binnen is er wel elektriciteit, een toonbank, wat schappen en rekken en aan het eind van de keet staan twee gigantische koelkasten. De ene voor de Djogo's de andere voor de rest. De man is erg aardig maar heet geen Cabenda. Hij verwijst ons naar de kapitein, het huis ernaast.

Even een stukje doorrijden en daar staat een oude man met een machete te zwaaien. Na enig nadenken gaan wij er toch maar op af. Hij heet John Cabenda! Hij is het kleine broertje, dat zegt hij zelf, van de kapitein. Dat is zijn zus Yvonne Cabenda. John is een klein mannetje, vettig haar, schriel, een baseballpet op zijn hoofd van 30 jaar geleden, maar heeft een mes. Dus wij zijn zeer aardig. Hij blijkt dat ook te zijn. Zijn vrienden, volgens Pauline ongure types, moeten maar even wachten, John is bezig. Hij vertelt dat er hier veel Cabenda's wonen, allemaal broers, zusters, neven, oudooms, tantes, ga zo maar door. Helaas is de kapitein naar de stad, maar wij zijn van harte welkom om vanavond terug te komen om de vele verhalen van Yvonne te horen. Dat gaat niet want dan gaan de dames op dolfijnentoer, maar dat durven wij niet te zeggen. Het mes he. Telefoonnummers worden gegeven en Ric belooft om te bellen. Dan moet john toch weg, de vrienden beginnen te toeteren. Dus de deuren dicht en dan maar richting Warung bij Zanderij om wat te eten. Zien wij nu wel of niet een zwarte panter de weg oversteken? Het gaat zo snel, dat wij een zwart beest zien, lange staart, sluipend op de weg, met staart 1,5 meter lang. En reuze snel. Later proberen wij het op te zoeken, ik hou het op een een jonge zwarte panter, want andere alternatieven komen niet in de buurt (fretkat). Jammer dat het te snel ging om een foto te maken.

Het tentje bij Zanderij bestaat nog steeds en het is er niet druk. Helaas is niet alles te krijgen, een mooi menubord maar veel is er niet of nauwelijks. Uit de mogelijkheden maken wij een keuze, net op tijd want de auto's blijven komen en weldra staat de winkel geheel vol. Om dat wat toe te lichten: de winkel is een keet van 4 bij 3. Het is opgedeeld in 2 stukken, gescheiden door een hek met een loket. De keuken is aan de andere kant, wij bestellen door het loket. Bij ons is ruimte voor 3 klanten, echter zes is druk en bij acht begint achter het hek de paniek uit te breken. Koken, bestelling opnemen, afrekenen, het is allemaal wat veel. Waar is de hulp? Na wat krijzen komt er beweging onder de bananenboom en melden de hulptroepen zich. Gaat het dan beter? Welnee, maar gedeelde smart is halve smart en wij hebben toch nummertje 1. Alles komt in plastic zakken en wij kunnen gaan. Voor 5 euro hebben wij lunch voor 3.

Terug in Paramaribo blijken de vrouwen ook geslaagd te zijn. Goudwinkels zijn er volop, krijg je echter de juiste hoeveel karaat? Het is een kwestie van vertrouwen en vragen en het zijn in ieder geval mooie ringen. 

De vrouwen willen op dolfijnentocht, wij mannen zijn doller op biri dan op een kwekkende dolfijn dus blijven thuis. De taxi brengt hen naar Leonsberg waar vanaf een steiger een tentboot vertrekt. Het wordt een privé tochtje, zij drietjes met een bootsman. Bij de pier liggen wel 5 bootjes, maar er vertrekt er maar 1. Anan is in de dertig, een Javaan, en gaat er voor zorgen dat die flippers gezien worden. Hij woont zelf in Nieuw Amsterdam, 15 minuutjes varen en is dan al thuis. Maar eerst de rivier op. Het eerste kwartier was er niets te zien.  Zelfs bij de kruising van de Commewijne rivier en de Suriname rivier geen flipper te bekennen. Wel zie je een duidelijke richel in het water waar de twee rivieren elkaar kruizen. Anan besluit om naar de Suriname rivier te gaan omdat de andere te ruw is. 

Dan eerst maar omkeren om de plantage Rust en Werk te bezoeken. Even de benen strekken en over een zeer wankel bruggetje aan wal klimmen . Een gratis rondleiding van Anan volgt. De nieuwe eigenaar heeft 15 plantages naast elkaar opgekocht, de man (Armand van Alen) moet centen hebben, en is met veeteelt gestart. Alles was opgeknapt of opnieuw gebouwd, door Javanen. Een plaatje. Het is hier vochtig, het land ligt wat lager dan de zeespiegel dus hier zien wij de Hollandse dijken. Terug de rivier op, de Suriname.

Voorbij de richel, splitsing van de twee rivieren, gaan wij liggen dobberen. En dan verschijnen de dolfijnen. Ze zoeven langs de boot. Er komt nog een andere boot aanleggen. Niemand heeft haast, er wordt ook niet achter de dolfijnen aangejaagd. Lekker dobberend houden wij het fototoestel in de handen en knippen daar waar wij maar een kop of een vin zien. Ondertussen serveert Anan allerlei lekkere hapjes. het is al met al zeer gemoedelijk. Voor je het weet zijn wij een uur verder en moeten wij toch weer terug. De zon gaat langzaam onder en het wordt donkerder wat weer een prachtige zonsondergang oplevert. Mooie trip.

Otters, zo groot als een mens

De ochtendsafari voor het ontbijt is een idee van Pauline. Dus staat Orlando om 6 uur aan de hangmatten te rukken om ons eruit te krijgen. Met een slaperige kop zitten wij in de boot en verdwijnen in de nevel. Het is erg stil op onze motortje na dat bijna stationair draait. Boomstammen die in het water zijn gevallen liggen als dode lichamen in de mist. Tal van vogels zitten in de bomen uit te slapen. Het is mystiek, soms geluid en soms serene stilte alles in een waas die langaam optrekt. Een half uur later is alles helder en brandt de zon weer ongenadig in onze nek. Grote insecten brommen als helicopters om onze oren, op zoek naar kleine vliegjes, dat laatste is prima, het eerste is verrekt irritant. Deet helpt niet, daarvoor vliegen ze te snel.

Dan zien wij hoog boven ons bomen bewegen, een bende Capucijnapen. Ze springen van boom naar boom. In geval van een misser duikelen de acrobaten 5 meter maar beneden om net op tijd een volgende tak te grijpen. Ze bewegen snel langs de rivier en wij laten ons een tijd meedrijven totdat ze verder het binnenland in trekken. Verderop zien wij een andere groep bruine apen die samen met doodskopapen de dienst uitmaken. Hiervoor moeten wij de oever op, met succes want daar zijn ze. Wij staan daar op onze sandaaltjes, de kwestie is lawaai maken tegen de slangen of zachtjes doen voor de apen. Wij kiezen voor het laatste maar zijn toch wel een beetje blij als wij weer in de boot zitten.

Teruggekomen gaan wij ontbijten en net daarna zwemmen er twee reuzenotters voorbij. Giga groot, ik denk even groot als onze gids, daarmee moeten wij niet een robbertje vechten. Snel zwemmen ze door, op jacht naar een lekker visje? Wij proberen ze te volgen, maar jagen doen ze onder water dus af en toe komt de kop nog naar boven. Ongelofelijk dat deze dieren zo groot zijn. Dat gezegd hebbende vertelt Orlando dat meervallen toch ook wel 3 meter kunnen worden en de zeekoeien komen tegen de 4 meter aan. Hier ga ik dus niet meer zwemmen. 

Het kamp opbreken is zo gedaan, wij ruimen wel al onze troep op. Toen wij aan kwamen varen hadden wij veel meegenomen, vooral water. Nu wij terug gaan is het niet minder geworden, wel veel lege flessen. De boot is dus weer nokkievol en wij wurmen ons in de lege gaten. De motor aan en 1,5 uur terug varen naar daar waar de auto staat te wachten. Die ziet er ondertussen niet meer uit, zeker niet als wij de boot op het dak hebben geschoven en de rest in de achterbak hebben gepleurt. Ook nog 2 uur rijden naar de bewoonde wereld en dan nog een uurtje tuffen over asfalt. Thuis eerst maar douchen. Je wordt er toch wel moe en heel vies van.

Kaaiman aaien

Zo’n hangmat experience is leuk, maar niet goed voor de nek. De dag breekt aan en voorzichtig laat ik mij uit de banaan zakken. Geheel tegen mijn gewoonte stap ik niet door de klamboe heen en sta zonder ongelukken naast mijn bed. Onze indianen zijn al op, de vrouwen liggen zo stil al een komkommer op de aanrecht in hun hulsje. Even later moeten ook zij eruit, ontbijt wordt gemaakt.

Een groep Brulapen denkt dat het tijd is, een orkest komt uit de jungle opzetten en met hen is de rest van het oerwoud ook wakker. Orlando stelt voor op zoek te gaan, alleen ik ben enthousiast dus op de slippers en korte broek achter de meester aan. Oerwoud is oerwoud en al kappend komen wij verder. Dat kappen is niet alleen om de weg vrij te banen, ook  weten wij dan hoe wij terug moeten. 2 kilometer verder horen wij geen aap meer, aan onze voeten ligt apepoep dus hier moeten ze zitten. Helaas hebben ze ons in de smiezen en verroeren zich niet. Orlando weet dat ze zo’n 15 meter boven ons hoofd zitten. Wie beweegt het snelst? Uiteindelijk wij, want men wacht op ons voor het ontbijt. Onverrichterzake terug naar het base camp.

Het ontbijt bestaat uit brood met roerei, na het ontbijt maken we een tocht met de boot. Wij varen de andere kant op. Bocht naar bocht slingert de rivier door de jungle. En geen kip te bekennen. De beesten zijn schuw, wij zien ze op afstand maar de motor maakt teveel lawaai om zonder problemen heel dichtbij te komen. Misschien fluisterboten gaan importeren?
2,5 uur later meren wij weer aan. Veel oerwoud gezien.

Lunch is warm, lekker met rijst. Daarna is het tijd voor een jungle wandeltocht, goede schoenen, lange broek en lange mouwen. Pff, nog even en dan gaan wij echt zweten. Het pad wordt uitgehakt en opeens staan wij stil. Tamara ziet iets glibberig en zowaar een zeer giftige bruine spitsneusslang. Zelfs de gids zegt dat wij iets achteruit moeten. De rest van de tocht blijven wij naar de grond staren totdat wij gelukkig weer in het kamp zijn.

In de boom zit een zwart gele wevervogel. Zij maakt een hoop lawaai, hub, snel vangen en naar de vogeltjesmarkt maar niemand wil 10 meter met een netje de boom in. Later zien wij een kleine schorpioen, Daantje, die had zijn poten verbrandt aan ons kampvuur. Geen redden meer aan, maar achter ons komt plotseling papa kijken. Gelukkig zien wij hem op tijd, even 4x groter dan Daantje, zo groot als mijn hand. Helaas wordt hij gevangen en geofferd, hem komen wij ‘s avonds niet meer tegen.

Voor het avondeten toch nog een poging om de Brulapen te spotten. Deze keer laten wij de motor uit en vertrouwen op de peddels, stroomafwaarts. Een heron maakt aan de waterkant jacht op een vis. Statig loopt hij rond. Verderop denken wij zwijnen te horen. Geluid draagt ver over water, zeker als wij geen geluid maken. Het zijn geen zwijnen maar Brulapen. Op afstand zien wij ze van tak naar tak springen, een moeder draagt de baby op de buik. Dus toch gezien. Er zitten nog wat Adelaars in de bomen en zelfs een Harpij wordt gespot. Uiteindelijk de motor aan om stroomopwaarts weer bij ons kamp te komen.

Eten en dan de nachtsafari. In het pikkedonker stappen we in de boot en niet er naast. Het scheelt niet veel of ik lig in het water, ik struikel over een waterfles. Dan kunnen wij, roeiend stroomafwaarts. Wij zitten als buitenaardse wezens met schijnwerpers op ons hoofd naar de waterkant te turen. Vanaf de oever moet het er niet uit zien, elk normaal denkend dier smeert hem direct. Maar niet de vogels. Soorten die wij nog niet hebben gezien lichten op in de spotlight. Een vreemde ervaring. Wij laten ons meeslepen in de tijd en dan terug. Halverwege zien wij een jonge kaaiman, dus op jacht. Mano weet hem te vangen, een hand direct achter de kop en een hand om de staart vast te houden. Ik vraag of ik dat ook even mag en ja, het is hier geen Nederland, als je hand er wordt afgebeten dan is het je eigen verantwoordelijkheid. Hij voelt hard aan, niet warm, als hij dood zou zijn geloof je het ook. Behalve dan dat zijn ogen snel bewegen. Tamara geeft hem een aai maar ook daarvan wordt ie niet rustiger. Ik geef hem door aan Pauline voor de foto, bewijs moet straks aan de kids worden geleverd. Dan terug naar Mano die met gevaar voor eigen leven, in dit geval een hand, het reptiel weer vrij laat. Verderop vangen wij een nachtaap in onze schijnwerper. Hij trekt zich nergens wat van aan en slingert langzaam uit zicht. Mooie tocht en snel slapen, maar niet letten op al het geritsel op de grond en in de bomen.

Coesewijne back to basic

Een driedaagse jungle tour staat te gebeuren. Met een taxi naar Henck Aaronstraat, de chauffeuse is gezakt voor de formule1 maar mag als slak beginnen. Van daar verder met Schumacher naar Lelydorp. Hij rijdt als een gek en als ik naar de verkeersregels vraag dan weet hij ze niet. Links voorrang? Wie dan op een rotonde? Geen zinnig antwoord.

In Lelydorp stappen wij in de auto bij Mano en Orlando, twee indianen. De boot ligt op het dak van de auto. De achterbak is vol gestampt. De lunch wordt opgehaald bij een warung en daarna op pad. Meteen van het asfalt de bush bush in. Wij trekken van modderpoel naar modderpoel, van kuil naar kuil. Wij spotten wat vogels totdat wij bij de rivier komen. Daar lunchen wij en laden de boot vol. De motor start niet meteen, maar no span. Uiteindelijk begint die te pruttelen. Wij varen wat meters om weer aan te meren, de bagage moet anders verdeeld worden want wij scheppen water. Hup, overboord maar om te helpen echter het water was toch dieper dan ik dacht met gevolg een natte broek, gelukkig is het water warm.

De Coesewijne slingert dwars door het oerwoud, de rivier staat laag maar de kanten zijn groen en vol met beesten. Wij zien de groene Ibis die zwart is, een zeer grote reiger, Kingfisher, zwaluwen, enz. Met een hoop gespatter verdwijnt er een kaaiman onder water. Dan meren wij aan bij een bord - verboden te jagen, te kamperen of planten te verzamelen. Dus daar gaan wij kamperen, schiet mij maar lek.

Basic is basic komen wij achter, geen bedden maar zelf ophangen van de hangmat, geen toiletten en een kampvuur. Wij kiezen een groepje bomen uit die bij de oever van de rivier staan om een groot zeil op te hangen. Daarna de hangmatten. Bijzonder, tijdens het ophangen van de mat kijkt op een metertje afstand pietje de hagedis of ik het wel goed doe. Hij gaat vanavond zorgen dat ik geen last van de muskieten heb. Ook even alle troep onder de matten wegvegen, je weet nooit wat eronder ligt...

Na alles opgebouwd te hebben wordt het tijd voor drank of zwemmen. Vol verwachting spring ik erin, moet toch wat voorzichtiger zijn want onder water ligt er veel hout. De bodem is vastzuigmodder, je moet je er uit trekken om vooruit te komen. Ik voel wat hapjes aan mijn kuiten (toch geen piranha?) en het geeft toch wel een vreemd gevoel wetende dat 200 meter terug een kaaiman van drie meter onder water verdween. De indianen beweren dat alles veilig is, daar moet ik dan maar op vertrouwen, maar het blijkt dat zij niet kunnen zwemmen ?! Zonder kleerscheuren kom ik eruit.

Het is echt kamperen, voor het avondeten moet iedereen koken, behalve ikke, ik druk mijn snor. Uiteindelijk verdwijnt alles in een grote pot die een half uur staat te pruttelen. Rookworst, aardappelen, natuurlijk kip en rijst is de mix. Ondertussen wordt het donker. Na eten staat de kaaimantour op ons te wachten. Oftewel met z’n allen de boot in, iedereen een lamp op de kop en varen maar. Driftig speuren wij de oever langs naar rode oogjes en zowaar ze worden gevonden. Dit exemplaar lijkt niet erg groot maar blijft wel gewoon zitten. Het interesseert haar volstrekt niet wat er in de omgeving gebeurt. Hoog in de bomen zitten vogels (de Lepelbek voornamelijk) die in de schijnwerper toch  blijven zitten, waar moeten ze anders heen.

Terug in het kamp naar bed of beter gezegd de hangmat in. Deze zit ingenieus in een muskietennet en dat gaat helpen. Alleen erin komen is een toer, onderin zit een sleuf, daar moet je doorheen en dan snel in de mat wippen, goed gaan liggen en pitten. Het is pikdonker, tussen de bomen zie je een prachtig heldere sterrenhemel. Als coconnetje lig je te genieten. De vogels fluiten nog, ergens hakt een specht een boom om en verderop groeten de brulapen elkaar om te gaan slapen. Je hoort de muggen zoemen, maar je weet dat je achter de klamboe slaapt. Regelmatig wordt je wakker van vreemde geluiden, is dat een kaaiman die iets in het water vangt? Komen de apen eraan? Wat ritselt er onder mijn hangmat? Total experience. Toilet doen wij maar wanneer het weer licht is. Midden in de nacht kont er nog een boot langs, jagers voor de Agouti's en apen. Het licht schijnt in mijn hangmat maar kennelijk ben ik toch iets te groot.